Crisismanager blikt terug op ketensamenwerking in Kennemerland en Noord-Holland-Noord

Eind vorig jaar studeerde Lars Carree bij het Instituut Fysieke Veiligheid (sinds 1 maart het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid) in Arnhem af op de masterscriptie ‘Tijd om te duiden’ bij de studie Master of Crisis and Public order Management (MCPM). Lars Carree, opgeleid als verpleegkundige, werkte tot medio juni als coördinator van het Team Veiligheid en Strategisch Adviseur Crisisbeheersing bij het Spaarne Gasthuis. Sinds 21 juni jl. is Carree wethouder in de gemeente Zandvoort, met o.a. Volksgezondheid in zijn pakket.

‘Tijd om te duiden’ richtte zich op het strategisch crisismanagement en de wijze van effectief samenwerken tussen zorginstellingen in de witte kolom binnen de Veiligheidsregio’s Kennemerland en Noord-Holland-Noord in de periode tussen maart en juni 2020.

Hoe zie jij crisismanagement?

‘Crisismanagement is een continu proces. Anders dan een kortstondig incident als een flitsramp, zijn crises vaak langdurig. Een belangrijk concept is sense making. Het is voor iedere organisatie belangrijk om allerlei relevante informatie te verzamelen en interpreteren om steeds een actueel beeld van de potentiële crisis te hebben en de mogelijke gevolgen. Daarbij moet je steeds oog hebben voor de implicaties van een gebeurtenis voor verschillende belanghebbenden. En dat beeld ook met elkaar te delen en verbeteren’, vertelt Lars Carree.

Ondanks waarschuwingen toch verrast

In zijn onderzoek schrijft Carree onder meer dat het Nederlandse zorgstelsel ondanks verschillende waarschuwingen vooraf in maart 2020 toch werd overvallen door het coronavirus. Dit leidde, naast onder meer tekorten aan persoonlijke beschermingsmiddelen en testcapaciteit, tot gebrekkige samenwerking in de geneeskundige hulpverleningsketen tussen onder meer ziekenhuizen, huisartsen en GGD-en. Zo werden de onderling verschillende voorraden van organisaties, bijvoorbeeld tussen ziekenhuizen en huisartsen, pas na tussenkomst van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) herverdeeld en besloten verschillende ziekenhuizen zonder overleg met ketenpartners afdelingen te sluiten of de reguliere zorg stop te zetten.

Hoe heb jij die situatie twee jaar terug ervaren?

‘Al begin februari 2020 merkten we in het ziekenhuis een forse vertraging van de levering van operatiemateriaal uit Italië en van persoonlijke beschermingsmiddelen uit China en India. We zijn toen direct alles op alles gaan zetten om tijdig onze voorraden aan te vullen, wat het Spaarnegasthuis ook op tijd is gelukt. Voor mij is een les dat je een zorgorganisatie idealiter zo inricht dat je tijdig op dit soort problemen kunt anticiperen’, aldus Lars.

Welke lessen kunnen we trekken?

‘Blijf steeds met elkaar in contact. Echte winst zit in de nu verbeterde verbinding tussen de acute zorg en niet acute zorg van de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en de Thuiszorg. Wat in de regio Kennemerland al goed ging, is dat men elkaar vooraf al vaak persoonlijk redelijk goed kende, ook via gezamenlijke oefeningen. Zo zijn we als witte keten in de zomer van 2019 door GHOR Kennemerland breed beoefend wat er zou kunnen gebeuren als de keten onder druk zou komen te staan door een brede, ernstige grieppandemie. In dat oefenscenario was sprake van sluiting van hele ic-afdelingen van ziekenhuizen. Dat vonden sommige deelnemers indertijd onrealistisch, maar tijdens de coronapandemie bleek dat helaas dus toch te kunnen. Ik zie als les voor iedere zorgorganisatie om altijd rekening te houden met het ergste, doordenk het z.g. worst case-scenario, dan ben je zeker goed voorbereid om wat mogelijk kan komen.’

Specifiek voor de witte kolom: een autonoom uitvoeringsnetwerk

Kenmerkend voor het samenwerken binnen de witte kolom is, is dat de samenwerking veelal langdurig plaatsvindt, maar organisaties grotendeels autonoom blijven. De samenwerking is niet zo zeer vanuit de gedachte dat organisaties baat hebben van elkaar, maar omdat de overheid het simpelweg verwacht van zorginstellingen binnen de witte kolom, het is een uitvoeringsnetwerk genoemd. ‘Dat is geen keuze, maar een gegeven. Wat dan helpt zijn goede persoonlijke verhoudingen en voldoende veerkracht, als persoon en als organisatie. Dat blijft hoe dan ook een belangrijk element voor succesvolle gezamenlijke crisisbeheersing’, besluit Lars Carree.